Ik ben

van een

Jouw renovatieproces

Wijzig profiel

Detailpagina Groendak - isoleren, dakbedekking, dakhelling, dakdoorvoeren.

Een groendak isoleert zichzelf niet

Groendak

Groendak, de technische kant van isoleren



Een groendak heeft een geluiddempend effect en houdt ook extreme hitte tegen. Toch is het geen vervanger voor dakisolatie. Hoe zit dit technisch gezien in elkaar?



1. Isolatienorm

Isoleer je dak boven verwarmde ruimtes voor je er een groendak van maakt. Wil je kans maken op een Mijn VerbouwPremie, dan moet de R-waarde minstens 4,5 m²K/W zijn. Heb je de kans om beter te isoleren, streef dan naar een R-waarde van 7m² K/W.

  • Ja, mijn dak is voldoende geïsoleerd. Prima. Je kan aan de slag en komt mogelijk in aanmerking voor de Klimaatpremie. Je kan de Klimaatpremie enkel aanvragen als je vooraf een adviesvraag voor de premie indient. De experts bekijken dan samen met jou hoe je de premie optimaal kan aanwenden.

  • Neen, mijn dak is niet of onvoldoende geïsoleerd Isoleer je dak. Ga voor een minimale R-waarde van 4,5 m²K/W, nog toekomstgerichter is een R-waarde van 7m² K/W. Zo heb je recht op premies en kom je ook in aanmerking voor de Klimaatpremie.

  • Ik weet het niet. Via een thermografische camera kan je achterhalen of er isolatie aanwezig is. Ook een dakpunctie behoort tot de mogelijkheden om na te gaan of er dakisolatie aanwezig is. (lees verder onder de afbeelding)

    Figure image. © Stad Antwerpen
    Uitvoeren van een dakpunctie.


2. Kies voor een vakman

Je kan een dak zelf isoleren, maar kiezen voor een vakman is verstandig



3. Isolatietypes

Figure image. © Stad Antwerpen
Technische doorsnede van een warm dak, omkeerdak en compact dak.

Warm dak of omkeerdak


Isoleer een dak waar mogelijk volgens de methode van een warm dak of omkeerdak.

  • Kies drukbestendige isolatiematerialen zoals EPS, XPS of cellenglas. Zorg dat ze een maximale vervorming van 2% en 3mm aanhouden.
  • Ga je voor een omkeerdak dan is XPS het geschikte isolatiemateriaal. Plaats steeds een waterdichte maar dampopen folie tussen de XPS isolatie en het groendak.

Als je dakisolatie hebt volgens het principe van een warm dak of omkeerdak, kan je ook eenvoudig na-isoleren. Een echte toekomstbestendige isolatie heeft een R-waarde die groter is dan 7m2 K/W. Je kan eenvoudig na-isoleren volgens het principe van een omkeerdak waarbij er bovenop de bestaande dakbedekking XPS platen gelegd worden, zo behaal je gemakkelijk een optimale isolatie.

Koud dak of compact dak


Als je isolatie zich tussen de balken bevindt, spreken we van een koud dak of een compact dak.
Het vocht dat zich tijdens koude perioden ophoopt in de isolatie moet voldoende kunnen uitdrogen tijdens de zomers.

Opgelet: een groendak op deze constructie plaatsen is afgeraden, maar kan mits je voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Voeg boven de bestaande isolatie een nieuwe isolatie met minstens 1,5 maal de R-waarde van de bestaande isolatie toe.
  • Zorg voor een perfect gesloten dampscherm, vochtgestuurd en dampopen isolatiemateriaal (geen holle ruimte), dakvloer in massief hout, actieve ventilatie van de ruimte onder het dak, niet bij vochtige ruimten.


4. Dakbedekking


Ga de staat van je dakbedekking na. Is je dakbedekking:

  • ouder dan 10 jaar of niet meer intact? Dan is je dakbedekking aan vernieuwing toe, kies meteen voor een wortelwerende dakbedekking (EPDM, ECB of bepaalde types roofing) dan hoef je geen wortelwerende folie aan te brengen bij de aanleg van jouw groendak.
  • • jonger dan 10 jaar en intact? Dan kan je kan van start gaan met de aanleg van een groendak. Vergeet niet om eerst een wortelwerende PE-folie (0,4 mm) te leggen als basis van jouw groendak, ook onder grindzones is het aangewezen deze PE-folie te laten doorlopen. Wanneer de wortelwerende folie niet uit één stuk bestaat, laat de verschillende stroken dan voldoende overlappen (minstens 50 cm).

Tip: zet het dak gedurende 48 uur onder water om eventuele lekken op te sporen.



5. Dakhelling, dakdoorvoeren, dakranden en gevelopeningen


  • Zorg voor voldoende dakhelling. Technisch gezien bedraagt een dakhelling minstens 2% (2 cm hoogteverschil per meter).

  • Elimineer zoveel mogelijk dakdoorvoeren (schoorstenen, koepels of ventilatie). Iedere onderbreking van het dak vormt een koudebrug. Verwijder oude schoorstenen die niet meer in gebruik zijn en vervang oude dakkoepels door nieuwe modellen die beter isoleren.

  • Als regel houden we aan dat de dakrand minstens 15 cm hoog moet zijn tussen opstanden en de bovenzijde van het aangelegde groendak. Voorzie bij te hoge dakranden zeker een noodoverloop, zodat het dak niet vol loopt als de afvoer verstopt is. Bij te lage dakranden, kan je die verhogen of kantopsluitprofielen gebruiken. Tussen twee woningen is volgens de veiligheidsnorm voor brand een dakrand van minstens 30 cm nodig (gemeten vanop het hoogste aangrenzende dakvlak). Isoleer je het dak, doe dan meteen de brandmuurtjes mee met brandwerende isolatiematerialen. Je kan ze ook opnieuw opbouwen in isolerende en brandwerende materialen zoals cellenbeton.

  • Gevelopeningen zoals ramen of deuren die aan het dak grenzen, moeten voldoende hoogte hebben ten opzichte van het hoogste dakvlak (minstens 15 cm). Dit kan door deuren of ramen hoger te plaatsen. Omdat dit een dure oplossing is, kan je er ook voor kiezen om je groendak pas verder op het dak te laten starten. Leg dan eerst een grindzone aan met kantopsluitprofiel of leg het substraat in een helling aan.



6. Toegankelijkheid


Voorzie een veilige toegang. Dit is dubbel van tel als je vaak op het dak gaat zoals bij een terras of moestuindak. Hieronder zie je enkele voorbeelden van een veilige toegang tot het dak.
(lees verder onder de afbeeldingen)

Figure image. © Stad Antwerpen

Verschillende voorbeelden van een horizontale daktoegang.



Ook interessant voor jou


Bekijk het webinar over de aanleg van een groendak.

Deze Antwerpenaars legden een groendak aan.
Vijf Antwerpse daken die inspireren.

Een tuingevoel zonder tuin? Dat doe je zo!

Een extra verdieping groen.
Lees het verhaal van Matthias.



Overzicht Vergroenen en regenwater goed benutten